24 maart 2022

De structurele uitsluiting van vrouwen in India

Terug naar nieuwsoverzicht

“Ik mocht nergens heen zonder toestemming van mijn man”

Religie is in India een grote oorzaak van verdeeldheid. De huidige pro-hindoe regering draagt daar flink aan bij. Maar wat vrijwel alle religieuze groepen in India juist gemeen hebben, is dat ze vrouwen als minderwaardig zien. In de staat Tamil Nadu zetten wij ons in voor groepen die vanwege hun geloof, sociale klasse of geslacht gemarginaliseerd zijn. Zo lukte het Benazir Fatima (29) los te breken uit haar thuissituatie en naaister te worden. ‘Vroeger had ik geen weet van de problemen van vrouwen uit andere kasten of van niet-moslims. Nu zie ik hoe hard we elkaar nodig hebben.’

Vrouwen zijn zwak en moeten beschermd worden door mannen, het superieure geslacht. Dat is wat veel mensen in India geloven. Voor vrouwen in India is het daardoor moeilijk om eigen dromen waar te maken, en dat geldt nog eens extra voor vrouwen uit gemarginaliseerde groepen. Velen worden uitgesloten van onderwijs en vaak al op jonge leeftijd uitgehuwelijkt. Vanaf dat moment worden ze als bezit van hun man gezien en geacht dienstbaar te zijn aan zijn eer en waardigheid.

Een dienend leven

Als het aan de familie en man van Benazir Fatima lag, zou ze voor altijd thuisblijven om zich aan het huishouden en de opvoeding van haar dochters te wijden. Als klein meisje werd Benazir van school gehaald om door haar moeder te worden voorbereid op een dienend leven als echtgenote. Hoewel ze dankzij een ruimdenkende vader toch een paar jaar van haar jeugd kon genieten, werd ze op haar 15de uitgehuwelijkt. ‘Ineens was mijn jeugd voorbij. Mijn schoonmoeder is heel erg strikt. De eerste jaren van mijn huwelijk waren vreselijk, ik mocht nergens heen zonder toestemming en gezelschap van mijn man.’ Toen de schoonfamilie verhuisde, verhuisde het gezin mee. Ze kregen een eigen woning om meer verantwoordelijkheid te leren dragen. Voor Benazir betekende het ook dat er langzaam ruimte ontstond voor haar eigen droom: een eigen naaimachine.

Op voorwaarde dat het huishoudelijk werk er niet onder zou lijden, mocht Benazir van haar man na een tijdje kleding gaan maken voor anderen. Zo gebeurde het dat sociaal werker Sudha Benazir’s werk onder ogen kreeg en haar opzocht. Sudha werkt voor onze partnersorganisatie DEEPAM (Dynamic Education and Empowerment Promoting Agency for Marginalized). Een organisatie die vrouwen uit hun isolement haalt en bij elkaar brengt. Met praktische cursussen en aanvullende ondersteuning leren ze hun bewegingsvrijheid letterlijk en figuurlijk te vergroten. Vrouwen van verschillende religieuze achtergrond werken hierin samen en zorgen zo ook voor verbinding, wat elders in de samenleving steeds moeilijker wordt.

Ik heb twintig vrouwen uit mijn omgeving, zowel moslima’s als hindoes, kunnen overhalen om ook hier lessen te volgen.

Benazir: ‘Sudha nodigde me uit om naailes te komen volgen. Ik wilde wel, maar mijn man moest toestemming geven. Het lukte Sudha om hem te overtuigen!’ Langzaam rekte Benazir de periode op waarvoor ze toestemming had gekregen. ‘Het begon met een maand, toen drie maanden, toen een half jaar. Inmiddels ben ik al een jaar bij DEEPAM betrokken en geef ik zelfs les. Ik heb twintig vrouwen uit mijn omgeving, zowel moslima’s als hindoes, kunnen overhalen om ook hier lessen te volgen.’

Zelfstandigheid

De naailessen van DEEPAM zijn geen doel op zich. Ze dragen bij aan de zelfstandigheid van de vrouwen, net zoals de aanvullende cursussen op het gebied van persoonlijke ontwikkeling, economische zelfstandigheid en religieuze verdraagzaamheid. Vrouwen kunnen een eigen inkomen genereren door de verkoop van zelfgemaakte kleding. Benazir: ‘Ik hoef niet meer steeds mijn man om geld te vragen. Inmiddels heb ik zoveel gespaard dat ik een fiets kan kopen. Hoewel mijn schoonmoeder erop tegen is, heb ik mijn man overtuigd om ermee in te stemmen. Als ik twee jaar geleden Sudha’s uitnodiging had afgewezen, had ik daar nooit genoeg zelfvertrouwen voor gehad.’

We zijn solidair met elkaar, want we worden allemaal onderdrukt en beperkt.

Andere tijden

Benazir’s vader, hoewel ruimdenkend, vindt haar werk buitenshuis te ver gaan. Maar ze laat zich niet ontmoedigen. ‘Ik heb tegen hem gezegd dat de tijden nu eenmaal veranderen. Mijn dochters zullen niet het leven leiden dat wij hadden.’ Maar tot haar verdriet merkt ze dat de tijden niet alleen ten goede veranderen. Interreligieuze spanningen lijken overal toe te nemen. Als jong meisje ging Benazir, zelf moslima uit een hoge kaste, naar een kloosterschool, samen met kinderen die katholiek, moslim of hindoe waren. ‘Mijn vriendinnen en ik bezochten kerken én tempels, we vierden elkaars religieuze feesten. Op zondag stak ik regelmatig een kaarsje aan in de kerk.’ Maar ze merkt dat het tegenwoordig anders is. ‘Ik wilde een tijdje geleden een hindoetempel bezoeken. Bij de ingang hing een bordje “verboden voor niet-hindoes”. Ik wist niet wat ik zag, ik stond te trillen op mijn benen.’

Tijdens de bijeenkomsten van DEEPAM verdwijnen de religieuze verschillen tussen de vrouwen. En al is het soms nog voorzichtig, de zaadjes van hoop en tolerantie worden geplant. Benazir: ‘Als ik hier kom voor de naailessen zie ik geen moslim, hindoe of christen. Ik zie alleen maar vrouwen, dat is onze gezamenlijke, primaire identiteit. We zijn solidair met elkaar, want we worden allemaal onderdrukt en beperkt. Natuurlijk zijn er verschillen, maar die leer ik hier ook accepteren.’

Overeenkomsten

Sudha (49), de vrouw die het leven van Benazir veranderde, is afkomstig uit de laagste hindoekaste, de Dalits. Net als Benazir werd ze, ondanks hoge cijfers, op jonge leeftijd van school gehaald en uitgehuwelijkt. Een ingewikkeld huwelijk volgde. Haar man dronk te veel en was veel van huis voor zijn werk. Toen ze hoorde over een vacature bij DEEPAM besloot ze ervoor te gaan. Sudha werd sociaal werker en ging op pad om vrouwen te mobiliseren voor activiteiten en bijeenkomsten. Haar man was niet enthousiast, maar ze wist hem te overtuigen van het belang van haar werk. Toen hij overleed, werd DEEPAM steeds belangrijker voor Sudha. ‘Het is een veilige haven voor me. Buiten word ik constant geconfronteerd met het feit dat ik een Dalit én weduwe ben. Mensen zijn achterdochtig. Maar bij DEEPAM voel ik me veilig, er werken alleen vrouwen en de zusters hebben me gestimuleerd en geholpen om verder te studeren.’

Ook Sudha ziet om zich heen hoe de tolerantie tussen verschillende godsdiensten kleiner wordt. Toch laat ze zich niet uit het veld slaan en blijft ze werken aan verdraagzaamheid. Sudha: ‘Mijn familie is bang voor bekering, omdat ik voor een christelijke organisatie werk. Ik vertel ze dat daar helemaal geen sprake van is. Ik leer mijn eigen kinderen zonder oordeel naar andere religies te kijken.’ Voor Benazir spreekt onderlinge verdraagzaamheid vanzelf, net als in haar jeugd: ‘DEEPAM heeft niet alleen mijn zelfvertrouwen, maar ook mijn empathisch vermogen vergroot. De bijeenkomsten hebben mijn ogen geopend. Ik was vroeger vooral met mijn eigen problemen bezig, had geen weet van de problemen van vrouwen uit lagere kasten of van niet-moslims. Nu zie ik hoe hard we elkaar nodig hebben. Moslimvrouwen leiden een leven in afzondering, ze komen nauwelijks buiten. Alleen als ik samenwerk met hindoevrouwen, kan mijn bedrijf gaan groeien.’

Vooruitkijkend zegt ze: ‘Ik zie hoe de moslimgemeenschap haar vrouwen opsluit, samen met hun dromen. Ik heb geluk gehad uit te kunnen breken. Nu wil ik mijn eigen dochters en andere vrouwen helpen verder te kijken dan de voor hen uitgestippelde toekomst als dienende echtgenote. Hier werk ik rustig, maar vastberaden naar toe. Bij DEEPAM heb ik geleerd de middenweg te kiezen.’