Al tien jaar gaat het noorden van Kameroen gebukt onder het gewapende conflict tussen terreurbeweging Boko Haram en het regeringsleger. Met niet alleen veel geweld en angst tot gevolg, maar ook toegenomen spanningen tussen moslims en christenen. ‘Vanwege Boko Haram werd ik bang voor moslims,’ vertelt de katholieke Abakar (26). Samen met partners zoals de Kameroense organisatie CDJP (Commission Diocesaine Justice et Paix) werkt Mensen met een Missie aan het verbeteren van de tolerantie tussen religieuze groepen, bijvoorbeeld door de oprichting van vredescomités.
Abakar groeide op in het dorp Godola, in het noorden van Kameroen. Hij vertelt dat er in zijn dorp altijd spanningen zijn tussen zowel de verschillende christelijke stromingen als tussen de christelijke en de islamitische gemeenschap. ‘Iedereen wil dat zijn geloof dominant wordt in het dorp. Er is een constante strijd om macht. De moslims waren hier eerst, ons dorpshoofd is ook moslim. Zij voelen zich daardoor altijd superieur aan de christenen. Of tenminste, zo ervaren wij dat.’
Schadelijke vooroordelen
Hoewel ze in hetzelfde dorp wonen, houden de verschillende geloofsgroepen afstand van elkaar. Abakar: ‘Het is vrijwel onmogelijk om met iemand te trouwen buiten je eigen gemeenschap. Doe je het toch, dan word je verstoten door je familie. Er wordt ook heel raar opgekeken als een christen en een moslim samen over straat lopen, elkaar omhelzen is al helemaal uit den boze.’ De opkomst van Boko Haram versterkte de vooroordelen tussen moslims en christenen. Veel christenen gingen moslims associëren met de terreurgroep.
Maar ook andersom is er vijandigheid. Net als Abakar groeide Salihou (29) op in Godola, maar dan in een islamitisch gezin. ‘Mijn moeder is moslim, mijn vader is christen. Mijn islamitische opa was doodsbang dat ik christelijk zou worden, dus hield hij me weg bij mijn vader en voedde mij zelf op.’ Zo hadden de schadelijke vooroordelen tussen moslims en christenen een enorme impact op Salihou’s jeugd. Inmiddels heeft hij weer voorzichtig contact met zijn vader, maar de verdeeldheid ziet hij nog dagelijks op straat.
Interreligieuze vredescomités
Met steun van Mensen met een Missie zet diaken Jean de Dieu zich met CDJP in om deze intolerantie tussen geloofsgroepen in de regio te veranderen: ‘Met allerlei activiteiten proberen we het bewustzijn over mensenrechten te vergroten en deze ook te beschermen. We stimuleren gesprekken binnen gemeenschappen en moedigen interreligieuze dialoog aan.’ Zo richtten ze al bijna 30 interreligieuze vredescomités op in verschillende dorpen. In deze comités komen jongeren, ouderen, mannen en vrouwen met diverse religieuze achtergronden samen. Ze krijgen eerst les op het gebied van leiderschap, conflictoplossing, vredesopbouw, vrijheid van religie, mensenrechten en nog veel meer. Jean de Dieu: ‘Vervolgens opereren ze als vredescomité zelfstandig binnen hun gemeenschap; ze organiseren activiteiten om op een laagdrempelige manier moslims en christenen met elkaar in contact te brengen en bemiddelen als er conflicten zijn in het dorp. Het doel is om met behulp van dialoog een duurzame brug te bouwen tussen groepen die tegenover elkaar staan.’
In Godola is Abakar vanaf het begin betrokken bij het vredescomité. ‘Tijdens de training van CDJP hoorde ik voor het eerst dat Boko Haram óók moslims arresteert en martelt. Pas toen begreep ik dat Boko Haram en moslims niet hetzelfde waren; dat wij er allebei onder te lijden hadden. Dit laat zien hoe belangrijk het gesprek is. Zonder de bijeenkomsten van de vredescomités blijven mensen op een vijandige manier denken.’
Andere boodschap
In de begindagen van het vredescomité in Godola bleek het heel moeilijk om de verschillende groepen bij elkaar te krijgen; de vooroordelen tussen christenen en moslims zaten diep in de mensen geworteld. Abakar: ‘Ons doel was juist een andere boodschap uit te stralen. We gingen ons zichtbaar maken als groep van moslims én christenen door bijvoorbeeld samen openbare ruimtes, kerken en moskeeën schoon te maken en op te knappen.’ Hij vertelt dat de mensen raar opkeken toen ze de groep voor het eerst samen op straat zagen. ‘Daarvoor zag je nooit moslims en christenen samenwerken.’ Salihou vult aan: ‘Daar liepen we dan: moslims, christenen, imams en pastors, zij aan zij. Als mensen kwamen vragen wat we aan het doen waren, gaven we ze een flyer met informatie. Zo begonnen we. Met kleine stapjes lieten we een alternatieve manier zien van omgaan met elkaar.’
Salihou kwam met het vredescomité in aanraking tijdens een van de eerste workshops die de groep organiseerde. ‘Er werd gesproken over gellijkwaardigheid, vrede en vrijheid van geloofsovertuiging. Die lessen sloten heel erg aan bij mijn persoonlijke waarden en ik besefte dat dit initiatief heel belangrijk is voor onze gemeenschap in Godola. Dus sloot ik me aan bij het comité.’ Inmiddels is hij verantwoordelijk voor de organisatie van (sport)activiteiten, zoals culturele avonden, dansavonden en sporttoernooien. ‘We nodigen zowel de christelijke als de moslimgemeenschap uit, en vormen altijd gemixte teams. Rondom deze activiteiten is er ook vaak een muzikaal of educatief onderdeel waarmee we het belang van geweldloze conflictoplossing en gelijkwaardigheid benadrukken.’
Met kleine stappen vooruit
Diaken Jean de Dieu ziet dankzij de inspanningen van de vredescomités langzaam kleine veranderingen in Noord-Kameroen. ‘Onlangs was ik in een district waar een moslimmeisje met een christelijke jongen wilde trouwen. Als het aan haar ouders lag zou het meisje geslagen of verstoten worden. De plaatselijke gemeenschapsleider van de moslims had echter diverse bijeenkomsten bijgewoond van het vredescomité in zijn dorp. Hij kwam voor het meisje op en bemiddelde in het conflict. Het meisje kreeg hierdoor de vrijheid te trouwen met haar vriend en zelf haar religie te kiezen.’ Hoewel dit nog lang niet overal in Kameroen mogelijk is, geven stappen als deze – hoe klein ook – hoop op verandering.
Het meisje kreeg hierdoor de vrijheid te trouwen met haar vriend en zelf haar religie te kiezen.
Ook in Godola zien Abakar en Salihou kleine veranderingen sinds de oprichting van het interreligieuze vredescomité. Salihou: ‘Wat mij opvalt is de omslag in mentaliteit. De leden van het comité hebben het idee helemaal laten varen dat de ene religie superieur is aan de andere.’ Over de toekomst zijn beiden dan ook positief. Abakar: ‘Het kost tijd, maar met hulp van de vredescomités kunnen we veel veranderen. Mensen zijn nu veel beter geïnformeerd. Daardoor gaan ze genuanceerder over hun geloof denken.’ Salihou beaamt dit: ‘Als we dit comité voortzetten en als er nog meer van dit soort comités worden opgezet in andere dorpen, zullen de verschillende geloven steeds meer op gelijke voet komen te staan en zal de kwestie van superioriteit geen rol meer spelen. Veel mensen nemen inmiddels enthousiast deel aan onze bijeenkomsten, dus dat belooft veel goeds.’
Duurzame verandering
Jean de Dieu, Abakar en Salihou benadrukken dat een lange adem nodig is voor duurzame verandering. In Godola zijn nog steeds af en toe conflicten tussen moslims en christenen. Salihou: ‘We hadden hier van oudsher een gemixt voetbalteam, met een christelijke trainer. Maar met de toegenomen spanningen in Noord-Kameroen, ontstond hier ineens gedoe over.’ De moslims wilden een islamitische trainer, de christenen een christelijke trainer. Toen de groepen er niet uitkwamen, richtten de christelijke voetballers hun eigen team op, terwijl de christelijke trainer trouw bleef aan het oorspronkelijke, islamitische team. Salihou: ‘Hij vond dat het niet moest gaan om religie of politiek, hij was al ruim 15 jaar onze trainer en wilde dat blijven. Maar vervolgens probeerden de christenen hem in elkaar te slaan, ze voelden zich verraden.’
Het is precies om conflicten als deze dat Abakar en Salihou zich inzetten voor het vredescomité. Salihou: ‘We proberen deze mentaliteit van wij versus hen te veranderen. Dit specifieke conflict is nog steeds niet opgelost, dus zijn we nu bezig met een plan om beide teams met elkaar in gesprek te brengen. We willen hen op een sportieve en laagdrempelige manier laten inzien dat we allemaal gelijkwaardig zijn. Hopelijk kunnen we weer terug naar één gemixt team.’ Diaken Jean de Dieu juicht hun inzet toe; hij weet hoe moeilijk het is om diepgewortelde vooroordelen te doorbreken. ‘Ik spreek nog regelmatig mensen die niet geloven in wat we doen. Sommigen denken dat interreligieuze dialoog onmogelijk is. Er is nog veel meer bewustzijn en dialoog nodig om structurele verandering teweeg te brengen. Dat kan niet in één dag, we moeten het beetje bij beetje doen.’