“Ik voel me alleen veilig als ik mensen die er anders uitzien vermijd”
‘Ik ben altijd bang voor de reactie van andere mensen op mijn hoofddoek.’ Voor de 15-jarige Janeeta uit Indonesië zijn de hardnekkige vooroordelen die op Java heersen tussen moslims en christenen dagelijks voelbaar. Wat ze tot voor kort echter niet wist, is dat haar christelijke leeftijdsgenoot Joel zich hetzelfde voelt: ‘Ik hoor moslims vaak negatief praten over christenen en grappen maken over onze gewoontes.’ Als gevolg bleven Janeeta en Joel liever in hun eigen omgeving. Praten met jongeren van een ander geloof vonden ze eng. Tot zij met elkaar in contact kwamen tijdens een bijzonder uitwisselingsproject.
Het is april en de zon schijnt. Het regenseizoen op het Indonesische eiland Java is nu echt voorbij. Janeeta Aqila Sakhi zit op een stenen trapje voor het islamitische internaat waar ze woont en studeert. Terwijl ze praat dwalen haar ogen af en toe af naar de groene zee van rijstvelden en bergen om haar heen. Een totaal andere omgeving dan de stad Bandung waar haar ouders wonen. ‘Mijn vader wilde graag dat ik naar een traditioneel islamitisch internaat ging, net als hij,’ vertelt Janeeta. We spreken haar tijdens de ramadan, een extra moeilijke periode om ver van huis te zijn. ‘Ik mis vooral het spelen met mijn broertje en zusje, en het eten dat mijn moeder altijd maakt voor iftar. Gelukkig mag ik voor het Suikerfeest even naar huis.’
Religieuze verschillen
Indonesië telt bijna 274 miljoen inwoners, waarvan ruim 85 procent moslim is: de grootste moslimbevolking ter wereld. Slechts een klein percentage van de Indonesiërs hangt een ander geloof aan, zoals bijvoorbeeld het christendom of hindoeïsme. Deze religieuze verschillen zorgen op diverse plekken in Indonesië voor verdeeldheid, angst, conflict en wantrouwen. De wereldwijd toenemende radicalisering van sommige moslims heeft vergaande gevolgen voor kinderen zoals Janeeta. ‘Omdat je in de media vaak alleen verhalen hoort over extremistische moslims, ben ik altijd bang dat mensen denken dat ik ook zo ben.’ Verlegen geeft ze toe dat ze etnische en religieuze verschillen altijd maar eng vond. ‘Liever vermeed ik mensen die er anders uitzien dan ik, alleen dan voelde ik me veilig.’
Je anders voelen
Een dag na ons gesprek met Janeeta ontmoeten we Joel Filipus Sulle Konda (14) op het plein van een christelijke school in Bandung, waar hij net klaar is met een potje basketbal met zijn klasgenoten. De tengere scholier vertelt dat hij tot vorig jaar nog nooit meer dan een paar woorden had gewisseld met een moslim. ‘Er waren eigenlijk altijd alleen maar christenen in mijn omgeving. Mijn hele familie is christelijk, er wordt altijd ijverig gebeden.’ Lange tijd wist Joel niet dat er ook nog andere religies bestonden. ‘Pas toen ik ouder werd realiseerde ik me dat er véél meer moslims zijn in Indonesië dan christenen.’ Buiten de veilige kring van zijn familie en vrienden voelt Joel zich vaak anders. ‘Ik vond moslims eigenlijk niet zo cool, maar ik wist dan ook nog niet zoveel over de islam.’
Uitwisseling tussen scholen
Het nu ongeveer een jaar geleden dat Joel en Janeeta elkaar leerden kennen, tijdens een speciaal uitwisselingsproject waar hun scholen aan meededen. Het doel? Kinderen met verschillende geloofsovertuigingen met elkaar in contact brengen, zodat vooroordelen verdwijnen en er meer tolerantie en verbinding ontstaat. Janeeta weet nog goed dat één van haar leraren haar vertelde over de uitwisseling. ‘Hij wist van mijn angst voor mensen die anders zijn en het leek hem een goed idee als ik meedeed. Je kunt je voorstellen dat ik niet zo enthousiast reageerde,’ zegt ze lachend. ‘Maar als een leraar zoiets voorstelt, dan zeg je geen nee.’
Het ijs breken
De eerste ontmoetingen tussen de klassen van Janeeta en Joel waren online via Zoom; fysiek contact was vorig jaar nog niet mogelijk vanwege de corona-restricties in Indonesië. De eerste offline ontmoeting staat bij beiden in het geheugen gegrift. Joel: ‘Ik voelde me super ongemakkelijk en was best wel bang om een praatje te maken met de moslimkinderen.’ Janeeta herkent dat gevoel: ‘Ik was vooral bang dat ik niet geaccepteerd zou worden, en durfde niks te zeggen. Niemand wist hoe we moesten beginnen.’ Maar met spelletjes en groepsopdrachten brak langzaam het ijs. Gedurende verschillende sessies leerden de jongeren zo over vrede, tolerantie en vooroordelen en wisselden ze ervaringen uit. Als afsluiting werden de leerlingen onderverdeeld in kleine groepjes om samen te werken aan een eindpresentatie over wat ze geleerd hadden.
‘Ik voelde voor het eerst vrede’
Het is duidelijk dat de uitwisseling veel indruk maakte op zowel Janeeta als Joel. ‘Binnen onze groepjes onderzochten we elkaars ervaringen met intolerantie,’ vertelt Joel met de serieuze blik die hem zo typeert. ‘Daarvan leerde ik dat de moslimkinderen óók gepest worden om hun geloof, net als ik.’ Ineens begint hij enthousiast te gebaren… ‘Het meest memorabele moment was voor mij het gebed. We baden allemaal op onze eigen manier, maar toch een beetje hetzelfde. Ondanks onze verschillen. Toen voelde ik voor het eerst echt vrede.’ Janeeta kwam er tijdens de uitwisseling achter dat de christelijke kinderen helemaal niet negatief naar haar hoofddoek kijken. ‘Sommigen waren zelfs oprecht benieuwd naar de gedachte erachter. Ze vertelden me dat zij zich ook vaak anders voelen en net zoveel angst hebben voor mij als ik voor hen.’ Grinnikend beschrijft ze hoe ze hier uiteindelijk allemaal om moesten lachen. ‘We realiseerden ons dat we eigenlijk helemaal niet zo verschillend zijn en ons hadden laten tegenhouden door angst.’
Kinderen zijn de toekomst
De uitwisseling tussen de scholen van Janeeta en Joel is onderdeel van het project ‘Breaking Down the Walls’ van Mensen met een Missie en Indonesische partner PeaceGen. Projectleider Suka Pandia vertelt vol passie over de missie van deze samenwerking: ‘Intolerantie begint bij vooroordelen en onwetendheid. Door mensen met verschillende achtergronden bij elkaar te brengen, komen ze meer over elkaar te weten en brokkelen vooroordelen geleidelijk af.’ Naast jongeren richten we ons ook op leraren. Suka: ‘Onderwijs speelt een essentiële rol in de vorming van kinderen. Zij zijn de toekomst dus daar moeten we beginnen als we duurzame vrede willen.’ Met dat in het achterhoofd ontwikkelen we modules waarmee leraren intolerantie en pesten op school onder de aandacht kunnen brengen. ‘Daarnaast trainen we leraren op het gebied van vrede en gelijkwaardigheid en werken we nauw samen met grote onderwijsbureaus en universiteiten om deze onderwerpen op grote schaal te integreren in het Indonesische onderwijs.’
Hoe gaat het nu met Janeeta en Joel?
Hoewel de uitwisseling tussen de scholen van Janeeta en Joel al een jaar geleden is, hebben de tieners nog steeds regelmatig contact via Whatsapp. Als we hen vragen hoe de uitwisseling hun leven heeft beïnvloed, krijgen ze allebei een hoopvolle glimlach op hun gezicht. Janeeta: ‘Ik heb geleerd om me in anderen te verplaatsen en niet alleen één kant van het verhaal te zien.’ Joel beaamt dat: ‘Voorheen trok ik te snel conclusies, nu ben ik in staat mensen meer te zien voor wie ze echt zijn. Ik weet nu dat iemands religie niet bepaalt wat voor mens hij of zij is.’ Voor projectleider Suka zijn dit soort gesprekken waar hij het voor doet. Het laat zien dat de aanpak werkt. Tegelijkertijd weet hij ook dat er nog veel werk aan de winkel is. Suka: ‘Er zijn nog genoeg instellingen én ouders die niet met ons willen samenwerken. Ze staan niet open voor onze visie op gelijkwaardigheid en tolerantie. Dat is soms frustrerend maar we moeten doorzetten. Kinderen zijn de sleutel, en ik weet zeker dat er steeds meer mensen zullen zijn die met een open blik naar anderen gaan kijken.’