“Ik heb te lang te veel geweld gezien”
‘Toen ik jong was sloeg mijn oom me als ik iets deed dat hem niet zinde. Op school werden we door de leraren geslagen als we een fout antwoord gaven.’ Het geweld waarmee de 23-jarige Nma Namiq uit Irak in haar jeugd te maken kreeg, is niet uniek. Al generaties lang zorgen diverse conflicten in Irak voor onderdrukking en geweld tussen religieuze en etnische groepen. Met als gevolg trauma en vooroordelen die van ouder op kind worden doorgegeven. Mensen met een Missie werkt daarom in Irak met jongeren aan traumaheling en vreedzame conflictoplossing. Zodat komende generaties kunnen opgroeien zonder geweld.
In veel gebieden in Irak leven Koerden, Arabieren, Turkmenen, Kakai en andere etnische minderheden naast en met elkaar. De meeste mensen zijn moslim, een minderheid is christen of bijvoorbeeld jezidi. Afgelopen jaren zijn gemeenschappen door oorlog en conflicten uit elkaar gedreven. Tijdens de Anfal-campagne van Saddam Hussein eind jaren tachtig kwamen duizenden Koerdische inwoners om en sloegen honderdduizenden mensen op de vlucht. Ook de inval van Amerikaanse troepen in Irak in 2003 en de oorlog die daarop volgde, zorgde voor veel leed en doden. Terreurbeweging IS versterkte de tegenstellingen en zaaide haat en angst. Opnieuw sloegen mensen op de vlucht, verdwenen of werden vermoord.
Opgroeien met geweld
Jongeren zoals de 23-jarige Nma maakten weliswaar de tijd van Saddam Hussein niet mee, maar ze zien nog dagelijks de sporen die het naliet op hun ouders. Nma: ‘Ik probeer me wel eens voor te stellen hoe het is om je ouders op de vlucht te zien slaan, of van ze gescheiden te worden. Om kinderen op straat te zien verhongeren. Dat is wat mijn ouders hebben meegemaakt. Zij hebben oorlog gezien. Natuurlijk is hun kijk op de wereld anders dan de mijne. Ik geloof dat hun strengheid en woede daar vandaan komt.’ De agressie binnen haar familie zorgde ervoor dat Nma zelf ook gewelddadig was tegen haar zusjes. ‘Ik weet nog dat mijn jongere zusje zich een keer niet wilde aankleden voor school. Ik was een jaar of 16 en raakte zo gefrustreerd dat ik haar begon te slaan.’ De tranen staan Nma in de ogen wanneer ze terugdenkt aan de confrontatie. ‘Nog steeds kan ik soms ontploffen. Ik heb zo lang zoveel geweld gezien, het zit er ingesleten.’
Als je het antwoord niet wist of iets fout zei, sloeg de leraar je met een stok.
Niet alleen binnenshuis werd in Irak geweld gebruikt, ook op basisscholen was het dagelijkse kost. De 35-jarige Chalak Omar Ali weet het nog goed: ‘Ik was zo verschrikkelijk bang om de beurt te krijgen. Als je het antwoord niet wist of iets fout zei, sloeg de leraar je met een stok.’ De inval van de Amerikanen in Irak en de oorlog tegen IS staan hem nog vers in het geheugen. Chalak: ‘Op TV zag ik hoe IS mensen onthoofde en op straat met die hoofden overgooide. Het leek wel een slachthuis, dat is me altijd bijgebleven. Ik ben nog altijd bang dat er weer oorlog uitbreekt.’
Katholiek klooster als vluchtelingenkamp
Nma en Chalak komen allebei uit Suleymaniyah, een stad in het Koerdische deel van Irak. Hier woont ook Jens Petzold, een Zwitserse pater die daar al 11 jaar in een katholiek klooster verblijft. In dit klooster creëerde hij een cultureel centrum waar onderwijs en interreligieuze dialoog centraal staan. Toen in 2014 grote groepen Irakezen en Syriërs naar ‘Suli’ kwamen, op de vlucht voor IS, ving pater Jens honderden van hen op. Hij vertelt hierover: ‘Tussen 2014 en 2017 hebben we ruim 250 vluchtelingen opgevangen. Er woonden zo’n twintig mensen in mijn kantoor, zestig in de kerk, een hele groep in mijn huis en de rest in oude leegstaande gebouwen die we provisorisch geschikt maakten om in te wonen.’
De meeste vluchtelingen zijn na de oorlog weer teruggekeerd, maar nog altijd woont een groep Irakezen en Syriërs in het klooster. Velen van hen zijn moslim en leven er samen met een kleine groep katholieke religieuzen, onder wie pater Jens. De workshops en taallessen die het klooster vóór de opkomst van IS al aanbood, zette pater Jens de afgelopen jaren ook in om deze gevluchte mensen te helpen.
Traumaheling en conflictoplossing
In het klooster van pater Jens ontmoetten Nma en Chalak elkaar vorig jaar voor het eerst. In 2021 startte daar namelijk het project ‘Together We Build Peace’, een samenwerking van lokale organisaties PDO (People’s Development Organization) en CPT (Christian Peacekeeper Teams), het klooster en Mensen met een Missie. In een serie van workshops leren jongeren onder andere hoe ze hun trauma’s kunnen verwerken. Maar ook hoe ze kunnen omgaan met nieuwe heftige situaties en hoe ze conflicten kunnen oplossen zonder geweld. De workshops maakten veel indruk. Nma: ‘Zowel wij als onze ouders zijn niet gewend over onze trauma’s te praten. We kroppen alles op, met alle gevolgen van dien. Tijdens de workshops leerden we juist herinneringen en emoties toe te laten. Te voelen en te observeren. Met muziek en bewegingsoefeningen kon ik pijnlijke ervaringen een plek geven. Dat was zo fijn! Ik gebruik die technieken nu ook thuis, als ik iets heftigs heb meegemaakt. Daardoor kan ik nu voorkomen dat ik die emoties opkrop en uiteindelijk ontplof.’
Tijdens mediatietraining leerden de jongeren door middel van rollenspellen hoe ze conflicten kunnen oplossen zonder geweld. Chalak: ‘De ene keer speelde ik iemand met een probleem, de andere keer iemand die probeerde te helpen. Voor deze trainingen had ik geen idee hoe hiermee om te gaan. Nu weet ik dat het tijdens een conflict belangrijk is om naar beide personen te luisteren en geen kant te kiezen. En dat ik, als ik zelf een probleem met iemand heb, echt moet proberen de ander te begrijpen in plaats van me af te zetten of geweld te gebruiken om mijn gelijk te halen.’
Verdeeldheid verminderen
De workshops worden gecoördineerd door Suren Abubakir Abdullah, projectleider bij PDO. Ook hij groeide op in Suleymaniyah en zag de effecten van jarenlang conflict om zich heen. Hij helpt nu jongeren in te zien dat geweld niet de oplossing is. ‘Er is nog steeds veel geweld en conflict in dit land. Tussen politieke partijen, tussen religies en tussen verschillende bevolkingsgroepen. Er is veel discriminatie en uitsluiting van minderheden. We accepteren elkaar niet en dat leidt tot geweld. Daarnaast dragen we onverwerkte trauma’s uit het verleden met ons mee, wat het wantrouwen alleen maar versterkt.’
We accepteren elkaar niet en dat leidt tot geweld.
Naast traumaheling en conflictoplossing, dragen de workshops ook bij aan de vermindering van verdeeldheid tussen verschillende bevolkingsgroepen in Koerdistan. Zo neemt Suren de jongeren mee naar andere dorpen en steden in de regio. Daar komen ze in contact met jongeren die anders opgroeiden dan zijzelf. Suren: ‘We organiseren deze workshops op dit moment op drie verschillende plekken in Koerdistan, voornamelijk op plekken waar veel religieuze en etnische diversiteit is onder de inwoners. Die jongerengroepen verbinden we ook met elkaar. Op sociale media discussiëren ze bijvoorbeeld over maatschappelijke kwesties en creëren ze video’s die tolerantie en respect promoten.’
Acceptatie en tolerantie
De workshops voor jongeren in Suleymaniyah vinden plaats in het klooster waar pater Jens woont. Zo fungeert een katholiek klooster als ontmoetingsplaats voor Koerden, Arabische Irakezen en Syriërs met allerlei religieuze en etnische achtergronden. Dat is een belangrijke stap op de weg naar minder verdeeldheid en wantrouwen tussen de diverse bevolkingsgroepen in Irak. Pater Jens: ‘Met onze lessen en workshops leren we de nieuwe generatie hoe ze geweldloos kunnen communiceren en conflict kunnen oplossen. Door gesprekken bouwen we samen aan vrede en aan een inclusieve wereld, voor minderheden, meerderheden, vrouwen en mannen.’ Suren: ‘Het belangrijkste is dat we elkaar leren accepteren en respecteren. Het maakt niet uit dat sommige vrouwen geen hijab dragen, dat zegt niks over hun waardigheid. Het maakt niet uit dat jij christen bent en ik moslim. Als we elkaar accepteren precies zoals we zijn, zal het geweld verminderen.’